De Egam vestiging aan de toen nog niet gedempte haven in Roden.
EGAM Eerste Groninger Apparaten en Metaalwarenfabriek
In de jaren vijftig van de vorige eeuw werd de voormalige gemeente Roden door de overheid aangewezen als kerngemeente. Een maatregel die voor Roden zeer goed zou uitpakken. Om werkgelegenheid te creëren werd de vestiging van bedrijven sterk gestimuleerd. Met als gevolg dat in 1960 Roden procentueel de snelst groeide gemeente in Noord-Nederland was. Een van de eerste grotere bedrijven die zich in die tijd in Roden vestigden was de metaalwarenfabriek EGAM. Aan de toen nog niet gedempte haven verrees en grote fabriekshal. Het voormalige veerhuis, later dorpshuis,diende als kantoorruimte. Dat het niet ging om zomaar een fabriek bleek wel uit het feit dat niemand minder dan de toenmalige minister van economische zaken, professor Jelle Zijlstra, de opening van de fabriek verrichte in 1957. Het bedrijf bood werkgelegenheid aan bijna honderd mensen en daar was het allemaal om begonnen. Door de teruglopende werkgelegenheid in de agrarische sector was vervangende arbeid meer dan welkom. De Egam was een bestaand bedrijf dat gevestigd was in de Havenstraat te Groningen. Doordat er op die plek geen uitbreidingsmogelijkheden waren werd door de aandeelhouders Smit van Smit en Hollander, Stel van groothandel Adriani en Bolhuis, winkelier in de Gelkingestraat, uitgekeken naar een nieuwe vestigingsplaats. De gemeente Roden bleek hiervoor aantrekkelijke mogelijkheden te bieden. Het voormalige voetbalterrein van de vv Roden aan de haven werd door de gemeente voor een gulden per m2 als vestigingsplaats aangeboden. Toen het besluit was gevallen om het bedrijf naar Roden te verplaatsen ging op het gemeentehuis de vlag uit. Een bedrijf met de grootte als de Egam was voor het dorp in die tijd een zeldzaamheid.In de beginjaren werden grote aantallen petroleumkachels, de zogenaamde petroleumvergassers, gemaakt. Daarnaast werden huishoudelijke artikelen geproduceerd. De belangrijkste waren strijkplanken, huishoudtrappen, trapkrukjes, medicijnkastjes broodtrommels, koektrommels en warmwaterkruiken. Het bedrijf was in die tijd vrijwel volledig zelfsupporting. In de eigen galvano afdeling werden de producten verzinkt, verchroomd en vernikkeld. De kruiken werden geslepen in de eigen slijperij en de producten werden van verf voorzien in de eigen spuiterij. De bouw en onderhoud van machines werd grotendeels gedaan door de eigen onderhoudsdienst. De onderneming maakte voor de afzet gebruik van de groothandel waaronder Adrani. Behalve voor de eigen producten werden bepaalde faciliteiten, zoals de galvano-afdeling, ook ingezet voor het bewerken van producten van collega fabrikanten op het steeds verder uitdijende industrieterrein. In dezelfde markt waarin de Egam zich bewoog was in Nederland nog een speler actief. Met het hoofdkantoor in Aalst en fabrieken in Valkenswaard was deze concurrent een stuk groter als het bedrijf in Roden. Toen de eigenaren van Brabantia op het overname pad gingen en de aandeelhouders van de Egam hier wel oren naar hadden was de pleit snel beslist. In 1965 werd de overname afgerond en werd de Egam een van de fabrieken binnen het Brabantia concern. Onder leiding van een Brabantia directeur werd flink geïnvesteerd in nieuwe machines en productiemethodes om de producten op het Brabantia kwaliteitsniveau te brengen. In de loop van de tijd liep als gevolg van automatisering en specialisatie het aantal medewerkers in Roden terug. Werd voorheen een breed scala van producten gemaakt, in de jaren tachtig werd dit teruggebracht naar vrijwel één product. De bekende Brabantia droogmolen. De volumes waren zodanig dat niet alleen het binnenland kon worden bediend maar ook grote aantallen verkocht werden naar het buitenland. De zaken leken zeer voorspoedig te gaan. Groot was dan ook de ontsteltenis bij de werknemers toen eind januari 2004 de directie meedeelde dat de fabriek medio 2005 zou gaan sluiten. Door de veel lagere productiekosten konden de droogmolens tegen een veel lagere kostprijs in China worden gemaakt. Een hard gelag voor de toen nog ongeveer 35 medewerkers van de vestiging in Roden. Vele van hen waren vanaf het begin werkzaam bij het bedrijf.
Uit het archief van de Historische Vereniging ‘Roon’