Drachtster Tram (1)

 

Het spoortraject werd diverse malen gerenoveerd. Onder het kritisch oog van veel Roners worden in 1973 de houten bielsen vervangen in het centrum van Roden op het punt Kanaalstraat/Julianaplein.

De Drachtster Tram door Roden (1)

Vanaf het moment in 1839 toen de eerste stoomtram van Amsterdam naar Haarlem reed heeft het nog bijna 75 jaar geduurd voor dat ook in Roden dit symbool van de vooruitgang z’n intrede deed. Om precies te zijn, op 1 oktober 1913 werd de tramweg Groningen – Drachten via Roden officieel geopend. De Nederlandse Tramweg Maatschappij (NTM) was rond 1900 bezig plannen te ontwikkelen voor een lijn vanuit Drachten naar Groningen. Deze lijn zou echter Roden en Peize niet aandoen maar de noordelijke route kiezen om vanuit Leek via Midwolde-Letterbert en Oostwold Groningen te bereiken. De plannen voor de tramweg waren in Roden niet onopgemerkt gebleven. Bijzonder ongelukkig was men met de keuze voor het noordelijke tracé Met argusogen werden de berichten hierover gevolgd. Allengs werd duidelijk dat als men de zaken op z’n beloop liet Roden geen aansluiting zou krijgen op de tramweg en de Roners naar Leek moesten voor de tram naar Groningen of Drachten . De onvrede hierover leidde in 1902 er toe dat de plaatselijke afdeling van de Maatschappij tot Nut van het Algemeen een commissie instelde. Deze commissie, ook wel Commissie voor het Snelverkeer genoemd, werd gevormd door E.Datema, landbouwer; Johns.van Dalen Gz., manufactuur; T.Zondag, hoofd der school en Dr. W.J.Koppius, arts, allen te Roden. De opdracht aan de commissie was er voor te zorgen dat de bestaande plannen voor een noordelijk tracé wordt omgebogen naar een zuidelijk tracé waardoor Roden en Peize aan de tramlijn komen te liggen. De commissie werkte nauw samen met burgemeester van Wageningen, die op meerdere fronten actief was om de trambelangen van Roden te verdedigen. Gezien de V.V.V. activiteiten van het commissielid meester Tale Zondag was het niet verwonderlijk dat in de brief tevens als argument voor de zuidelijke route werd aangevoerd dat daarmee het vreemdelingenverkeer naar de ‘schone omgeving en uitgebreide bossen’ op gang zou kunnen komen. In het jaar 1905 krijgen de voorstanders van de zuidelijke route belangrijke steun uit de stad Groningen. De Kamer van Koophandel en Gedeputeerde Staten van Groningen spreken hun voorkeur uit voor de zuidelijke route. Ook B en W van Groningen zijn hiervoor. Zij gaan zelfs zover dat aan een renteloos voorschot van fl.30.000,- de voorwaarde wordt verbonden dat de tramlijn via Peize en Roden gaat lopen. Een van de argumenten was dat de stadjers hierdoor gemakkelijker naar de bossen konden Voorstanders voor de zuidelijke route in de Tweede Kamer begonnen zich te roeren en ook de verantwoordelijke minister stond hier positief tegenover. Dit alles was voor de NTM reden om bekend te maken dat zij geen bezwaar meer had mits de gemeente Roden en Peize bereid waren een renteloos voorschot te verstrekken van respectievelijk fl. 12.000,- en fl 8000,-. Nadat ook andere belanghebbenden over de brug komen met toezeggingen is in feite de pleit beslecht. Het hoofdcomité voor de transportverbinding Lemmer-Drachten-Groningen-Delfzijl besluit te kiezen voor de zuidelijke route. Volgens het eerste ontwerp liep de route vanuit Leek langs de weg naar Nietap met een boog langs het café op de hoek. Vervolgens over het terrein van de molenaar Oosterhoff om daarna langs de noordkant van de weg richting Roden. Bij de Turfweg moest het daar aanwezige tolhuis worden afgebroken en worden vervangen door een nieuwe dat meer naar achteren zou worden verplaatst. Bij de nadering van de Helterbult in Roden zou de route met een grote boog het laatste gedeelte van de Leeksterweg volgen om vervolgens via de Heerestraat op de Brink te arriveren. Vanaf de Brink zou de route via de Schoolstraat naar het Oosteinde gaan en zo via weg en landerijen naar Peize. Als de definitieve plannen ter inzage worden gelegd blijkt dat ten opzichte van de vorige een aantal zaken zijn gewijzigd. De situatie in Nietap was aangepast en in Roden werd het centrum gemeden. Vanaf de Leeksterweg werd een doorsteek gemaakt naar de Helterbult om daarna via deze veel kortere weg het Oosteinde te bereiken. Leverde de eerste route 30 bezwaarschriften op, tegen de nieuwe route worden zeven bezwaarschriften ingediend. De meest opmerkelijke zijn van Steven Oosterhof, landbouwer en zaadhandelaar, die volgens hem het beste deel van zijn land kwijtraakt en Harm Brouwer en Jan Aukema, beiden ouderling van de Gereformeerde Kerk, die vinden dat de tram te dicht langs de kerk komt en vrezen daardoor voor verstoring van de dienst.

Uit het archief van de Historische Vereniging ‘Roon’