De zweefmolen van Jan Sluiter
Nooit ontbrak hij op de kermis. De zweefmolen van Jan Sluiter uit Nietap. Veel kermisgangers uit het midden van de vorige eeuw hebben de sensatie hiervan ondergaan. Als de benen nog te kort waren om aan de grond te komen werd tijdens het draaien de bak vastgehouden. Na het loslaten werd deze met passagier de lucht in geslingerd. Het luiden van de bel betekende het einde van de pret. Dat een boerenzoon en melkrijder uit Nietap hier ooit mee is begonnen was zeer ongewoon. Zijn ouders Jan Sluiter en Hendrikje Belga stamden uit families van kleine boeren die met nevenactiviteiten als o.a. melkrijder het meestal karige inkomen probeerden aan te vullen. Omdat de kleine Jan gek was op muziek was hij vaak op kermissen aan te treffen. Zijn interesse gold vooral de draaiorgelmuziek. Daar zal ook zijn belangstelling voor de zweefmolen zijn gewekt
Nadat Jan Sluiter al jaren boer en melkrijder was geweest bleek de liefde voor de zweefmolen nog steeds niet te zijn verdwenen. In de oorlog in 1941 kreeg hij de kans om deze kermisattractie te kopen van Arend Harms, lid van een bekende kermisfamilie uit Rolde. Het aankoopbedrag van drieduizend gulden had hij niet op de plank liggen. Ab Louwes, de latere garagehouder in Roden, had veel vertrouwen in Jan Sluiter en in zijn plannen. Beide mannen reisden op de fiets naar Rolde voor een bezichtiging. De zweefmolen was precies wat Jan zich had voorgesteld. Helaas kwam de gevraagde prijs niet overeen met dat wat hij in gedachten had.Teleurgesteld werd de terugreis aanvaard. Onderweg merkte Ab Louwes hoe groot de teleurstelling bij Jan was. In Norg aangekomen vroeg hij zijn metgezel: “Wost’em toch nog graog hebben?” De fietsen werden gekeerd en voor de tweede keer werd die dag richting de kermisfamilie gekoerst. In Rolde aangekomen werden direct spijkers met koppen geslagen en werd Jan Sluiter de eigenaar van de zo vurig begeerde zweefmolen. Zonder dat er een kwitantie of schuldbekentenis aan te pas kwam leende Ab Louwes hem de drieduizend gulden. Jan zei hier later over: “Ik ben hem hiervoor altijd zeer dankbaar gebleven”. Zodra de zweefmolen was gearriveerd werd deze ingezet op de zomerkermis in Nietap. Zijn doen en laten werd door familie en bekenden eerst sceptisch gevolgd. Toen een jaar later de zweefmolen tijdens de Pinksterkermis op volle toeren draaide was men overtuigd; Jan had een goede keus gemaakt. Met het horloge in de hand hadden deze eerdere critici uitgerekend dat hij minstens zestig gulden per uur verdiende. Toch was deze schatting nog aan de voorzichtige kant. Een zweefmolen met acht bakken en zestien zitplaatsen kon op hoogtijdagen aanmerkelijk meer opbrengen. Ab Louwes kreeg in datzelfde jaar het geleende geldbedrag terug.
Het einde van de oorlog betekende voor Jan Sluiter ook uitbreiding van de activiteiten. Hij schafte een oude vrachtwagen aan die hij voor 2000 gulden op de kop kon tikken. Zijn actieradius werd hierdoor aanmerkelijk vergroot. De zweefmolen werd niet meer uitsluitend gebruikt voor het zweven maar ook als draaimolen ingericht. Hiervoor kocht hij een ondervloer met daarop paarden en banken. Het kwam voor dat de molen overdag dienst deed als draaimolen en ’s avonds als zweefmolen.
Tijdens de Pinkstermarkt in 1973 was op de bekende plek in Nietap het laatste optreden van Jan Sluiter met zijn zweefmolen. Tweeëndertig jaar stegen de machtige klanken van zijn orgel boven al die andere geluiden van de kermis uit. Tot aan het laatst bleef Jan wonen in het pand aan de J P Santeeweg in Nietap. Op 29 december 1986 overleed hij op 76 jarige leeftijd.